Roel van Duijn, Een zoon voor de Führer. De nazi-utopie van Julia Op ten Noort, Boom 2018

Roel van Duijn heeft een indrukwekkende biografie geschreven over Julia Op ten Noort, een idealistische vrouw die destijds onvoorwaardelijk koos voor het nationaalsocialisme. Op ten Noort was van adel. In haar jonge jaren was ze ambassadeur voor de Oxford groep, later ook wel bekend als de Vereniging voor de Morele Herbewapening en Initiatives of Change (https://www.iofc.nl/). Als ambassadeur van de Oxford groep onderhield ze o.a. contact met Heinrich Himmler. Ze hoopte hem te winnen voor de idealen van de Oxford groep, maar dit pakte anders uit: ze werd een prominent nationaalsocialiste. Na de oorlog koos Op ten Noort voor het Boeddhisme. Wat zegt haar leven over het gevaar van idealisme?

Nauwgezet onderzoek

Van Duijn heeft minutieus onderzoek gedaan naar het leven van Julia Op ten Noort (1910-1994). Hij deed archiefonderzoek en sprak met talloze mensen die Julia Op ten Noort gekend hebben. Indien de naoorlogse rechter dit boek had gelezen, dan zou Op ten Noort veel strenger gestraft zijn dan de vijftien maanden gevangenis die ze uiteindelijk onderging. Ze bekleedde topfuncties bij de SS, zowel in Nederland als in Duitsland. Ze was zo nauw bevriend met Himmler dat niet uitgesloten werd dat Himmler de vader van haar zoon was. Ze was dermate overtuigd van het racisme dat ze als ongetrouwde vrouw willen en wetens een zoon heeft gebaard voor de Führer. Ze noemde haar zoon Heinrich (1944 – 1989). Heinrich zelf heeft – voor zover bekend – nooit geweten wie zijn vader was.

Het idealisme van de morele herbewapening

De Oxford groep stond in de brede traditie van het filosofisch idealisme. Men geloofde in de veranderkracht van ideeën. De beweging legde ook de nadruk op persoonlijke verandering: ‘verbeter de wereld, begin bij jezelf’. Daarmee stond ze radicaal tegenover het materialisme. Dit materialisme deed zich voor in twee gestaltes. De vulgaire variant staat voor het ongebreidelde streven naar materiële rijkdom en decadentie. Het filosofisch materialisme is gebaseerd op de gedachte dat ideeën (‘bovenbouw’) slechts uitdrukking zijn van de materie (‘onderbouw’). Politiek gezien komen we dan uit bij het marxisme, met zijn nadruk op economische structuren. De Oxford groep gaf onder leiding van haar oprichter Frank Buchman prioriteit aan het winnen van wereldleiders voor haar idealisme. Deze leiders moesten de stem van God vertolken. Vandaar ook dat Buchman en Op ten Noort al in de jaren dertig spraken met mensen als Himmler. Van Duijn plaatst – mede vanuit zijn persoonlijke ervaringen – ook de theosofie en de antroposofie binnen de idealistische traditie.

Fobie voor het materialisme

Roel van Duijn gaat uitvoerig in op mogelijke achtergronden van de overgang van Op ten Noort naar het nationaalsocialisme en het antisemitisme. Ik beperk me tot haar idealisme. Ze wisselde de ene (Buchman) in voor de andere (Himmler) leider, maar de continuïteit zat in haar idealisme. De achilleshiel van dit idealisme is een fobie voor ‘materialisme’ en daarmee ook voor ‘wetenschap’. Op ten Noort zag in het nationaalsocialisme een beter voertuig voor haar idealen. Daarbij was de strijd tegen het verfoeide materialisme de brug. Dit materialisme werd – in de ogen van Himmler en Op ten Noort – vertegenwoordigd door zowel de Sovjet-Unie als de joden. In die strijd tegen het materialisme was letterlijk alles geoorloofd. Op ten Noort had er in feite zelf ook alles voor over, getuige haar welbewuste keuze een zoon voor de führer te baren. De tweede achilleshiel van het idealisme (en de daarmee verbonden spirituele en populistische bewegingen) is de fixatie van leiderschap, i.c. sterke leiders. Daarbij past ook een afkeer van de (representatieve) democratie.

Willen zien

Idealisme als vertolking van een verlangen naar een betere wereld is een goede zaak. Het is ook  goed om persoonlijk en structureel gestalte te geven aan dat verlangen. Het idealisme van Julia Op ten Noort ontaardde, omdat ze de reële gevolgen van haar idealisme niet onder ogen wilde zien. Ze was willens en wetens blind en doof voor het lijden dat mensen in naam van hun idealen andere mensen aandeden. Roel van Duijn vat haar idealen samen onder de noemer van ‘nazi-utopie’.  Op ten Noort wist van de moorden die in naam van deze utopie gepleegd werden, maar die kennis vormde voor haar geen reden om afstand te nemen van het nazisme, zelfs niet achteraf. In een interview gebruikte ze in dit verband de woorden: ‘ik wist het, maar ik zag het niet’. Als het al dan niet negeren van de realiteit de lakmoesproef is voor een gezond idealisme, dan komt het meer dan ooit aan op een open mind, dus het willen kennen van de feiten en – daarmee – ook het toelaten van wetenschappelijke kennis. Dat is primair een opgave voor me zelf, als idealist en realist. Maar dat is ook een middel om andere idealisten onder kritiek te stellen.

David Renkema

28 maart 2019