Pacifistische verlegenheid met de oorlog in Oekraïne

Het wapengeweld in en rond Oekraïne maakt mij onrustig. Die onrust heeft natuurlijk betrekking op de directe gevolgen: onbekende aantallen doden en gewonden aan beide zijden en de ernstige schade aan huizen, andere gebouwen en de economie. Maar die onrust heeft ook betrekking op de schijnbaar eindeloze wapenwedloop. Een land dat geheel of gedeeltelijk bezet dreigt te worden door een ander land, heeft het recht zich te verdedigen, moreel en juridisch. Een dergelijk land mag ook rekenen op steun van andere landen, van relatieve buitenstaanders. Maar hoe ver kan en mag dit gaan? Wat is het perspectief? Ik probeer – uit verlegenheid – enkele gedachten te verwoorden. Een eerdere versie is besproken in de Haagse Gemeenschap van Kerken.

De Russische inval in Oekraïne had en heeft vergaande gevolgen, zowel voor de mensen in Oekraïne en Rusland, als voor Europa en de internationale betrekkingen. De situatie roept apocalyptische angstvisioenen op.[1]  Strijdende partijen, voortgaande bewapening, steeds meer slachtoffers, verdergaande sancties, risico van escalatie. Hoe kunnen we volhardend zoeken naar tekenen van ‘hoop in tijden van verdeeldheid’[2]. In het publieke debat meen ik drie – deels overlappende – perspectieven te kunnen onderscheiden.

Drie perspectieven

Het eerste perspectief legt het accent puur op de verhouding tussen Rusland en Oekraïne. Rusland viel Oekraïne binnen, omdat Poetin cs van mening zijn dat het land ten diepste behoort tot het historische Rusland (1) en dat de etnische Russen in Oekraïne onderdrukt zouden worden (2). Marc Jansen schreef in 2014 een verhelderend boek over de geschiedenis van Oekraïne: Grensland. Ook Timothy Snyder reikt veel specifieke kennis over Oekraïne aan, bijvoorbeeld in Zwarte aarde (2015)[3]. Binnen dit perspectief zijn twee posities mogelijk. De eerste positie stelt dat hier sprake is van een poging om een ander land te veroveren, ten strengste te veroordelen vanuit het internationale recht. Rusland is dus de agressor. De tweede positie is dat het om het actief ondersteunen van een bevolkingsgroep in Oekraïne die onafhankelijkheid nastreeft. Hierbij is Oekraïne de kwade – onderdrukkende – genius. Deze laatste positie neemt Poetin in, althans binnen dit eerste perspectief.

Het tweede perspectief legt het accent op de internationale verhoudingen. Het conflict draait om politieke en economische invloedsferen. In dit conflict staan twee partijen tegenover elkaar; enerzijds Rusland (en China) en anderzijds de NAVO en de Europese Unie. Dit langlopende conflict escaleert nu op het grondgebied van Oekraïne. Binnen dit perspectief is Oekraïne het toevallige slachtoffer van de aspiraties van de twee kemphanen. De pleidooien voor een neutrale zone en onderhandelingen sluiten aan bij dit perspectief.  Oekraïne is hier eerder object (slachtoffer, speelbal) dan subject (handelende partij). We zien dit perspectief ook terug in de beschuldiging dat het Westen schuldig de oorlog zou hebben uitgelokt.

Het derde perspectief past bij het frame van botsende beschavingen. Het godsdienstige en traditionele Rusland staat binnen dit perspectief tegenover het seculiere en libertaire Europa. Sommigen menen dat de echte botsing zich afspeelt tussen het volk en de elite, tussen nationalisme en universalisme. Rusland is dan de verdediger van volk, godsdienst en traditie tegenover het World Economic Forum en (vermeende) supranationale instituties zoals de Europese Unie en de Verenigde Naties met hun wetenschap, abstracte regels en universele moraal. Daar tegenover staat dan de positie dat Rusland en China juist de bestaande mondiale (neoliberale) orde en zijn universele mensenrechten bedreigen. Ook binnen dit perspectief is Oekraïne ‘slechts’ een speelbal in een veel grotere ideologische botsing.

Christelijk geïnspireerd pacifisme

Het (recente) kerkelijk denken over geweld, oorlog en vrede is sterk gekleurd door de ervaringen rond enerzijds de kernwapendiscussie (communisme versus liberalisme) en anderzijds de bevrijdingsbewegingen in Latijns-Amerika, Afrika en Azië. Aanvalsoorlogen van het ene op het andere land waren nauwelijks punt van discussie, zo vermoed ik. Die waren in beginsel niet te rechtvaardigen. Juist dat laatste doet de Russisch- Orthodoxe kerk – althans de geestelijk leider – wel, zelfs uit volle overtuiging. Dat is uiterst pijnlijk, niet alleen voor de oosters-orthodoxe traditie maar ook voor de brede christelijke traditie.

Heleen Zorgdrager wees onlangs in Woord en Dienst op een moedige brief van Russische christenen. Deze is uitgebracht rond Kerst 2022. Dit initiatief doorbreekt het beeld dat alle Russische christenen de inval in Oekraïne steunen. Dit is geen verklaring vanaf de zijlijn, maar een oprechte poging tot geweldloos verzet in een levensgevaarlijke context.

Het christelijk geïnspireerde pacifisme worstelt – net als ten tijde van de gewapende bevrijdingsstrijd uit het nabije verleden – met de situatie in Oekraïne. Terecht stelt het zijn vertrouwen niet op de inzet van wapens, terecht stelt het indringende vragen bij de onbedoelde gevolgen van de inzet (en de levering) van wapens. Soms zie ik ook een teruggrijpen op de oude reflex van radicale kritiek op ‘het westen’ (VS, NAVO, neoliberalisme), waarmee  het – onbedoeld – het Russische verhaal van zelfverdediging overneemt. Soms zie ik ook dat de afkeer van het geweld vertaald wordt in een pleidooi voor compromissen. Natuurlijk zal er onderhandeld worden, maar het is m.i. aan Oekraïne om te bepalen wat het wel of niet wil opgeven. Want niet wij – in Nederland – maar zij – in Oekraïne – betalen de prijs van zowel een eventueel compromis als de oorlog.

Mijn pacifisme houdt in dat ik nooit en te nimmer het gebruik van wapengeweld wil sanctioneren, in de zin van heiligen. Maar ik kan en wil  van anderen niet vragen of eisen dat ze zich zonder verzet naar de slachtbank laten leiden. Zij betalen de bittere prijs hetzij in termen van een bezetting van hun land hetzij in termen van dood en verderf. Met alle aarzelingen (en weerzin) van dien steun ik de militaire steun aan Oekraïne als het minste kwaad. Maar waartoe het een en ander zal leiden?

Misschien geen hoopvolle bespiegeling, geen politiek advies. Wel een pleidooi om de wonden in deze complexe situatie onder ogen te zien[4]. Wel een advies om in navolging van Reinhold Niebuhr de kleine gebaren van medemenselijkheid te eren (maar de effecten niet overschatten), de zonde in de structuren (inclusief de cultuur) niet te onderschatten, voortdurend zelfkritisch te zijn (op de beschikbare informatie, op de betekenis die we toekennen aan die informatie, op de eigen standpunten), te bidden voor de nood in de wereld en – in één adem – de lofzang te zingen.

[1] René Girard, Battling to the End, 2010

[2] Jeremy L. Sabella, Hoop in tijden van verdeeldheid. Het levensverhaal van Reinhold Niebuhr en zijn lessen voor de wereld. Ingeleid en vertaald door Simon Polinder en Menno R. Kamminga, 2022

[3] Op Youtube zijn zijn colleges over Oekraïne goed vindbaar.

[4] Tomas Halik, Raak de wonden aan. Over niet zien en toch geloven, 2018