Het onderstaande artikel schreef ik in december 2020, op verzoek van de redactie van het kerkblad Samenklank. Het artikel zal geplaatst worden in het januarinummer.
Wat staat ons het komende jaar te wachten? De redactie vroeg om een ‘vooruitkijkend, inspirerend en motiverend nieuwjaarsartikel’. Daarbij koppelde de redactie deze vraag direct aan mijn voorzitterschap van de algemene kerkenraad van de Protestantse Kerk Den Haag. Dat kan weinig anders betekenen dat in mijn woorden ook iets moet doorklinken van het beleid van de algemene kerkenraad. Kortom, een forse uitdaging.
December 2020
Misschien is het goed om aan de buitenzijde te beginnen. Ik schrijf dit artikel in de eerste week van december. De tweede corona-golf houdt langer aan dan we hadden gedacht en gehoopt. Maar wellicht zullen de vaccins in 2021 definitief een einde maken aan de gedeeltelijke, slimme en tijdelijke lockdown. De vluchtelingen in het tijdelijke kamp Moira gaan de achtste winter in. President Trump lijkt zich nog steeds niet neer te leggen bij de overwinning van Biden. Velen kijken – met mij – uit naar het vertrek van Trump en de komst van Biden. De politieke partijen in ons land lopen zich warm voor de verkiezingen in maart. Ondertussen zet de klimaatverstoring zich door en vermindert de biodiversiteit, ondanks alle pogingen om het tij te keren. Zo lijken de vooruitzichten ambivalent, waarbij de komst van Joe Biden en de toepassing van vaccins de voornaamste lichtpuntjes zijn.
Maar als ik dan zie hoe verschillend mensen deze situatie ervaren en waarderen, maak ik me ernstig bezorgd. Wat is dit voor een wereld en een tijd waarin feiten en fantasie, wetenschap en complotten een onontwarbare kluwen lijken te zijn geworden? Een tijd waarin gezonde kritiek op autoriteiten ontaardt in een fundamenteel wantrouwen en zelfs fysieke bedreigingen.
En de kerk? We sluiten het jaar af met kleinschalige vieringen waar maar enkelen aan deel kunnen nemen, zonder samen te mogen zingen. De meesten moeten het doen met vieren op afstand. Een enkeling meent zelfs dat deze pandemie de ontkerkelijking met 10 jaar zal versnellen.
Veelkleurige werkelijkheid
In mijn eigen leven heb ik gaandeweg wel geleerd om de werkelijkheid onder ogen te zien. Het verlangen naar gerechtigheid, vrede en heelheid staat altijd in contrast tot een situatie van onrecht, geweld en gebrokenheid. Lichtpuntjes zijn alleen zichtbaar in de duisternis. De knoppen in de bomen zijn al zichtbaar in de winter. Het onderkennen van de ernst van een situatie valt voor mij niet samen met het – letterlijk – goed keuren van die situatie. Net zo min overigens als mijn verlangen naar een waardevolle verandering samenvalt met een stappenplan om die verandering ten goede systematisch te verwerkelijken. Het eerste betekent passiviteit en het tweede leidt tot een overspannen activisme.
Mijn voorkeur gaat uit naar het ogenschouw nemen van de situatie waarin we verkeren. Wat zijn de feiten? Hoe hangen ze samen? Welke waarden zijn in het geding? Wat betekenen geloof en een geloofsgemeenschap? Wie zijn betrouwbare getuigen? Het is niet zo moeilijk om dergelijke vragen te beantwoorden vanuit angst, sterker: voordat je het weer wordt die angst keer op keer bevestigd. Maar je kunt diezelfde vragen ook ter hand nemen vanuit het perspectief van hoop en verwachting. Het gaat dan om het zoeken naar de tekenen van het Koninkrijk van God dat in de geschiedenis en hier en nu al present is. Die tweede blik op de werkelijkheid leidt ook tot andere verhalen, andere gesprekken.
Hemelhoge ambities en goede bedoelingen
Daarbij is het goed om afscheid te nemen van de illusie dat wij zelf die hemel op aarde moeten realiseren. Dat utopisme leidt per definitie tot geweld, uitsluiting en verstoring. De echte vraag is wat ik – wat wij – in die gegeven situatie kan – of wij kunnen – doen. Het antwoord op deze vraag luistert nauw. Bijna niets is frustrerender dan de kloof tussen hemelhoge ambities enerzijds en een beperkte capaciteit om deze uit te voeren. In de jaren dat ik actief was in de kerkelijke vredesbeweging heb ik meer dan eens gezien dat een overdaad aan goede bedoelingen, zowel persoonlijk als politiek heel verkeerd uitpakte.
Maar dat alles betekent allerminst een onverschillige of passieve houding tegenover de werkelijkheid waarin we leven. De liturgie bevat in aanleg ook een eigen manier om het in die werkelijkheid uit te houden en vol te houden. De liturgie is geen vlucht naar hemelse sferen met mooie dromen en verheven idealen. Ze biedt – naast de mogelijkheid om op adem te komen – ook de gelegenheid om de nood van de wereld, onze eigen beperkingen, kwetsbaarheid en schuld te benoemen. Ze biedt ook de gelegenheid om onze levensverhalen te verbinden met de Bijbelse verhalen. Juist in die uitleg kunnen de ogen geopend worden voor geloof, hoop en liefde. Bij andere gelegenheden heb ik ook wel eens gezegd dat ik altijd weer geraakt wordt door de opeenvolging van het kyriëgebed en het loflied. Bijna in één adem benoemen we de ellende en zingen we het loflied. We leven in dat spanningsveld, zowel in grote wereld als in onze kleine wereld. We verlaten de dienst als gezegende mensen; we gaan de wereld in met haar dilemma’s en lichtpuntjes. In een huis van een gemeentelid trof ik in de gang een tegeltje aan met ‘En toch …’ Dat is precies de houding die ik bedoel.
Leven van wat komt
Voor mij is het belangrijk om te blijven oefenen in het anders kijken naar de werkelijkheid. Erik Borgman spreekt van ‘Leven van wat komt’. Hij plaatst dat tegenover de gedachte dat we het leven moeten maken. Het koninkrijk van God is al onder ons! Deze houding zie ik ook terug in onze kerk, juist ook in een woord als dankbaarheid. De kunst is dan om mee te bewegen met de soms kleine hoopvolle gebaren. Anders gezegd: de pandemie is ernstig; en toch … zijn er mensen die in die omstandigheden het goede proberen te doen, ook in onze eigen gemeente.
Iets dergelijks geldt ook voor de andere grote kwesties: discriminatie, klimaatverstoring en ongelijkheid zijn bedreigend. En toch … Mensen zoeken en vinden mogelijkheden om anders te denken en anders te handelen. Zelden of nooit is er sprake van een eenduidig stappenplan dat succes garandeert. Het is een kwestie van improviseren. Dat doe je als individu, in de omgang met medemensen en de natuur. Sommigen hebben de moed en de energie om samen te werken, in de economie, de politiek of de cultuur. Straks mogen we ook weer onze stem uitbrengen.
Tenslotte nogmaals onze kerk. Ook daarvoor geldt dat het niet moeilijk is om bevangen te raken door negativiteit. Ontkerkelijking, financiële tekorten, vergrijzing, onderlinge spanningen … Toen ik in Den Haag voor het eerst ambtsdrager werd, was de grootste zorg van mijn moeder of ik het geloof wel zou behouden. En toch … ik ben na al die jaren nog steeds overtuigd dat we een schat koesteren. We bewegen ons voortdurend tussen ‘gedenken’ en ‘verwachten’. We zijn ons goed bewust van onze beperkingen en kwetsbaarheden, maar we leven als gemeenschap vanuit geloof, hoop en liefde. Dat betekent zeker niet, dat alles zal blijven zoals het nu is. Ook in de kerk gaat het om al improviserend samen zoeken naar nieuwe vormen.
De foto is gemaakt door Nicolet Verdam
Recente reacties