Om te beginnen mijn hartelijke gelukwensen met het 300 jarig bestaan van de Oud-Katholieke parochie H.H. Jacobus en Augustinus. Goed om deze gelegenheid aan te grijpen voor een bezinning op de betekenis van de kerk voor het samenleven in de stad in deze seculiere tijd. Bedankt voor de uitnodiging om hier enkele woorden te mogen spreken. Ik doe dit primair als vertegenwoordiger van de Haagse Gemeenschap van Kerken. Maar ik neem deel aan de HGK vanuit de Protestantse Kerk Den Haag. Ongetwijfeld zal ook mijn verleden bij de oecumenische organisatie Oikos doorklinken in mijn woorden.

Wat betekent het als we – in navolging van paus Franciscus – spreken over de kerk als veldhospitaal? Het is natuurlijk slechts een metafoor. Maar als zodanig klinkt hier wel het besef in door dat de periode van een kerk met macht[1] – onderdrukkend dan wel bevrijdend – goeddeels verleden tijd is, zeker in ons deel van Europa. De kerk is een beweging van mensen die elkaar onderweg verhalen vertellen, die in alle bescheidenheid bij dragen aan de vrede in de stad, die tijdelijk gestalte kan krijgen in allerlei instituties en die het boven al moet hebben van gedenken en verwachten, bidden, danken en vieren[2]. Een beweging van mensen die oog hebben voor de vele wonden in de wereld[3], die voortdurend zoeken naar tekenen van Gods nabijheid en die Jezus proberen na te volgen.

Haagse Gemeenschap van Kerken

De Haagse Gemeenschap van Kerken (HGK) bestaat uit meer dan 20 kerken en geloofsgemeenschappen in Den Haag die zich met elkaar willen inzetten voor een rechtvaardige wereld. Ze maakt ook deel uit van een wereldwijd oecumenisch netwerk.

In het verleden verlangde de oecumene naar één Kerk en een ongedeelde – solidaire – wereld. Die grote woorden zal ik vandaag de dag niet zo snel gebruiken. Maar in deze kwetsbare wereld en op deze broze aarde proberen we wel als geloofsgemeenschappen het verlangen naar gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping levend te houden. Het zwaartepunt ligt in de 21ste eeuw meer op de weg (pelgrimage) dan op een verheven einddoel (ideaal, utopie).  We laten ons leiden door de waardigheid van ieder mens en door het gemeenschappelijk goede (bonum commune, algemeen belang). We willen dienstbaar zijn aan het leven van alle mensen.

Deze roeping geldt wat betreft de HGK natuurlijk ook voor Den Haag, het welzijn van de mensen in Den Haag. De grote – hoogdravende –  woorden vallen bijna in het niet bij de grote uitdagingen in Den Haag en vooral ook bij de beperkte capaciteit van de HGK. Als relatief kleine speler hebben we ook baat bij samenwerking met andere maatschappelijke en religieuze organisaties, zoals het Haags Vredesinitiatief, Prinsjesdagviering, Initiatives of Change, A Rocha, DEZINNEN, internationale kerken, Federatie van Islamitische Organisaties etc.

Veldhospitaal

Binnen de kerk als veldhospitaal komen we elkaar ook tegen als collega’s. Dus STEK, het straatpastoraat, MARA, het Missionair Platform, het Aandachtscentrum en de Havenkerk. Ook het Wereldhuis en het Respijthuis House Martin zou ik in dit verband willen noemen. Het veldhospitaal kent immers allerlei verpleegkundigen en verzorgers. Maar een veldhospitaal probeert bij de rafelranden en breuklijnen present te zijn.

Tijdens het gesprek bleek dat de gekozen metafoor allerlei associaties opriep. Wat te doen als mensen het veldhospitaal verlaten als de wonden voldoende genezen zijn? Kunnen zij dan aanspraak maken op revalidatie en re-integratie? Mensen kunnen ook gewond raken als gevolg van het optreden van mede-gelovigen. Hierbij werd o.a. gewezen op de polarisatie rond de pandemie. Metaforen als ‘veldhospitaal’ en ‘wonden’ kunnen wellicht het zicht op de veerkracht, de vreugde en de dankbaarheid van mensen ontnemen. Dat is wat mij betreft zeker niet de bedoeling.

De HGK is daarin een kleine speler, zoals gezegd. Als we dan kijken waar de HGK een actieve rol speelt dan wel wil spelen, springen er enkele activiteiten uit:

  • De HGK is actief betrokken bij allerlei herdenkingen, zoals de dodenherdenking (4 mei), het einde van de wereldoorlog voor Indonesië (15 augustus), Jom Hasjoa (de moord op 6 miljoen Joden in 1940/45) en het slavernijverleden (Keti Koti). Ook de jaarlijkse herdenking van omgekomen vluchtelingen (Allerzielen) past in dit rijtje. Het gaat bij deze herdenkingen om traumatische ervaringen waar ook de vragen rond schuld, schaamte en polarisatie een grote rol spelen. We zoeken naar woorden en vormen die ook verstaanbaar zijn in deze seculiere tijd.
  • De HGK ontplooit ook activiteiten onder de brede noemer van de zorg voor de schepping. Hier gaat het ten dele om onze verhouding met de niet-menselijke natuur. De komende tijd wil de HGK aan de slag met klimaatgerechtigheid. Ten dele gaat het om het ondersteunen van allerlei praktische initiatieven (groene kerken, klimaatwakers e.d.), maar we hopen ook theologisch te reflecteren op de vragen en dilemma’s die hier op ons afkomen (Groene theologie, Laudato Si’).
  • De HGK onderhoudt contacten met burgemeester en wethouders van Den Haag rond onderwerpen zoals armoede, eenzaamheid, vluchtelingen, statushouders, daklozenproblematiek, huisvesting migranten gemeenschappen.  Dan gaat het ook om de verhouding tussen ‘kerk en staat’ en tussen ‘geloof en politiek’. We zoeken naar een actieve betrokkenheid en proberen afstand te houden van vrijblijvend moralisme. We willen verre blijven van een tweedeling tussen een ‘foute overheid’ en een ‘heilige kerk’.

Waartoe dagen we de kerken uit?

Het is duidelijk dat veel kerken worstelen met hun toekomst. Het gaat daarbij niet alleen om de financiën, de gebouwen en de pastores, maar vooral ook om de beschikbaarheid van mensen die de kerkelijke gemeenschap kunnen dragen, mensen die kunnen inspireren. De neiging of het risico is soms groot om zich naar binnen te keren.

Het werk in het veldhospitaal krijgt dan te weinig aandacht en raakt geïsoleerd van de kerkelijke organisatie. Soms zie ik de teleurstelling bij mensen die actief zijn in het veldhospitaal. Het minste wat de kerken kunnen doen is de inzet van deze mensen te waarderen, hen te bemoedigen en hen te bevragen. Want let wel, deze mensen staan in de frontlinie. Het gaat niet om iets wat bijkomstig is, het gaat niet om een hobby, maar om de presentie van ons geloof in de samenleving.

In het verlengde hiervan wil ik er ook op wijzen dat de ervaringen in en de verhalen vanuit het veldhospitaal essentieel zijn voor de toekomst van de kerk. Die essentie is niet gelegen in de eventuele bijdrage aan de verbetering van de samenleving (maatschappelijk rendement), wel in de bereidheid om de schaduwzijden van onze samenleving onder ogen te zien, om – in de woorden van Tomáš Halík – de wonden aan te raken.

Praktisch gezien vragen we van de kerken deel te nemen aan het werk in het veldhospitaal, de ervaringen te helpen delen en de verhalen te verbinden met de Bijbelse verhalen. Niet meer en niet minder!

[1] Onlangs las ik een biografie (Twan Geurts) van de Nederlandse paus Adrianus (1459-1523). Hij bleek niet alleen een goed opgeleide theoloog te zijn, maar trad ook krachtig op als diplomaat en politicus.

[2] Bert Hoedemaker (2018), Ik bid dus ik ben. Pleidooi voor de christelijke traditie

[3] Tomáš Halík (2018), Raak de wonden aan. Over niet zien en toch geloven