De oecumenische ontwikkelingsorganisatie Oikos hielp de kerken anders naar economie te kijken. Nu stopt ze.

Een tijdperk van ruim veertig jaar oecumenische ontwikkelingssamenwerking nadert zijn eind: vrijdag neemt het Oecumenisch Instituut Kerk en Ontwikkelingssamenwerking (Oikos) afscheid door terug te blikken op een dynamisch verleden. Dat begon in de jaren zeventig met het verzet tegen multinationals die in kernwapens of het apartheidsregime investeerden. En eindigt nu als expertisecentrum met geldzorgen.

Oikos en z’n voorgangers Osaci (1975) en Ikvos (1972) hielden zich bezig met mondiale kwesties. Vooral vanuit het besef dat ook Nederland bijdraagt aan de problemen van de ‘derde wereld’, een nieuw inzicht en een lastige boodschap in de jaren zeventig. Oikos verzamelde kennis voor kerkgangers, kerkelijke actiegroepen en ordes en congregaties, omdat iedereen als consument, spaarder of belegger invloed kon uitoefenen.

Ze droegen bij aan de ontwikkeling van eerlijke koffie en hielpen ordes en congregaties hun geld ethisch te beleggen. De rapporten van Oikos over Shells activiteiten in Zuid-Afrika kwamen bijvoorbeeld goed van pas op aandeelhoudersvergaderingen.

“Er ontstond een wedloop waarbij Shell de drempel voor spreektijd steeds verhoogde, en de ordes en congregaties aandelen moesten bijkopen om te kunnen spreken”, herinnert Oikos-directeur David Renkema zich. Het zorgde voor flinke discussies binnen de religieuze organisaties. “De penningmeesters van de kerken waren in die tijd absoluut niet gevoelig voor zo’n ethische koers.” Tegenwoordig is de strategie om als kleine aandeelhouder grote concerns te beïnvloeden heel gebruikelijk. Zo proberen klimaatgroepen olieconcerns bij te sturen.

Boek

Renkema (1956) werkt aan een boek over Oikos’ nalatenschap in het pand in Utrecht, een oud weeshuis waar de kinderen volgens een achttiende-eeuwse muurtegel God én regenten moesten eren. De schilder is al bezig voor de nieuwe huurder.

Renkema heeft zich neergelegd bij het einde van Oikos. Bijvoorbeeld omdat hij allerlei burgerinitiatieven ziet die uitgaan van vergelijkbare idealen. “Zoals het mycelium, de schimmeldraden, ooit weer bovenkomt als paddestoelen, zo gaat ook de zoektocht naar een menswaardige toekomst door.” Renkema is opgeleid tot landbouwwetenschapper, vandaar die beeldspraak. Al in 1983 werkte hij bij Oikos aan voedselzekerheid en duurzaamheid.

In het begin werd Oikos financieel voor de helft gesteund door de kerken en voor de andere helft door de overheid, via de Nationale Commissie Ontwikkelingsstrategie onder leiding van prins Claus. De NC(D)O (de D staat voor duurzaamheid) bleef ook deze eeuw een belangrijke subsidiegever voor campagnes voor wereldburgerschap. De vorige minister Ploumen is daarmee gestopt. Ook NCDO sluit nu de deuren.

De ontkerkelijking heeft ertoe geleid dat de bijdragen vanuit de kerken daalden, zegt Renkema. Lange tijd kon Oikos dit opvangen door samen te werken met Icco en Cordaid. Maar die moesten zelf bezuinigen. Vorig jaar moest Renkema vaststellen dat Oikos niet toekomstbestendig is.

Belastingontwijking

De afgelopen jaren heeft Oikos zich beziggehouden met tal van thema’s. Zoals de schuldenproblematiek van ontwikkelingslanden en internationale belastingontwijking. Op festivals werden jongeren benaderd met een project rond eerlijk textiel. Voorafgaand aan de klimaattop in Parijs organiseerde Oikos klimaatwandelingen met kerken. Ook hielpen ze bij conflictbeheersing, gebruikmakend van lessen die waren getrokken in het Noord-Ierse conflict tussen katholieken en protestanten.

Oikos’ Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling was een belangrijke pijler. Renkema: “Christelijke ontwikkelingsorganisaties kregen te maken met geseculariseerd personeel dat religieuze uitingen in ontwikkelingslanden lastig vond. Wij hielpen ze daarbij. Denk aan kwesties rond religie en seksualiteit of een basale vraag als: hoe spreek je een bisschop aan.” Voor Icco onderzocht Oikos bijvoorbeeld de religieuze spanningen op de Molukken.

Dienstbaar karakter

Door de vele samenwerkingen, meestal onder de vlag van de partner, was Oikos relatief onzichtbaar. “Dat paste bij ons dienstbare karakter”, zegt Renkema. “Maar het werd een probleem nu het geld opraakte. Oikos hoeft niet aan te kloppen bij de loterijen. De Postcode Loterij vraagt: hoe groot is je achterban? Hoeveel mensen bereik je?” Oikos heeft nooit aan zo’n publiek profiel gewerkt. “De kerken stonden niet toe dat Oikos de kerkleden direct benaderde. De vriendenorganisatie telt slechts een kleine driehonderd mensen en is vergrijsd.”

Enkele projecten hebben nu onderdak gevonden bij andere organisaties. Verder is Renkema optimistisch dat de op humaniteit gerichte beweging verdergaat. “Die was er al voordat Oikos ontstond en zal ook blijven na onze opheffing. Wij waren er ruim veertig jaar een voertuig van. Niet meer en ook niet minder.”

(bron: Trouw/Hans Nauta, 15 maart 2018)