Ongemak

De verhoren van de getuigen gedurende de afgelopen twee weken riepen bij mij meer dan eens ongemak op. Dat ongemak had vooral van doen met de wijze waarop de commissieleden optraden. Het leek alsof ze opereerden vanuit een tunnelvisie, alsof ze op het spoor waren van een directe causale relatie tussen geldstromen vanuit onvrije landen naar moskeeën en daarmee verwante verenigingen enerzijds en radicalisering en politisering van moslims in Nederland. Zij stonden voor de heilige opdracht om dit verband bloot te leggen en om passende maatregelen voor te stellen. Terwijl de commissie nog bezig is alle informatie te verwerken, komt minister Koolmees al met maatregelen. Ook dat versterkte mijn ongemak met de gang van zaken. Enkele voorlopige kanttekeningen.

Onvrije landen

In de opdracht aan de commissie van 5 juli 2019 gaat het niet expliciet over de financiering: ‘Het onderzoek richt zich op de ongewenste beïnvloeding van religieuze en maatschappelijke organisaties uit onvrije landen. Doel is inzicht te verwerven in de mogelijkheden om deze beïnvloeding te kunnen doorbreken.’ Blijkbaar is die focus pas later naar voren gekomen. De eerste vraag bij die opdracht is dan welke landen – volgens de Tweede Kamer – dan als onvrij geclassificeerd worden. Uit de verhoren valt op de maken dat de commissie hierbij in het bijzonder denkt aan een aantal landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, inclusief Turkije. Hoe onvrij deze landen ook mogen zijn, de Nederlandse regering en in Nederland gevestigde ondernemingen onderhouden nauwe economische en diplomatieke relaties met enkele van deze landen. De verhoudingen zijn zeker niet probleemloos, maar ze zijn er wel degelijk ondanks de onvrijheid, het binnenlandse geweld, het ontkennen van een genocide of de brute moord op een journalist. Die economische en politieke banden zullen niet snel verbroken worden.

Beïnvloeding

Veel Marokkaanse en Turkse Nederlanders hebben ook sterke banden met de landen van herkomst, ook al dateert die herkomst van een of meer generaties terug. Die banden staan mede in het teken een samenspel van loyaliteit, politiek en religie. Maar dat hoeft niet in mindering te komen op de deelname aan de opbouw van de Nederlandse samenleving. Velen dragen bij aan de economie, het onderwijs, politiek en bestuur. Tegelijkertijd leiden die transnationale banden ertoe dat Turkse en Marokkaans kwesties ook doorwerken in Nederland (en andersom!). Oude en nieuwe media vormen daartoe de perfecte kanalen. Het is ook eigen aan mondialisering en informatisering dat ideeën zich razendsnel over de wereld verspreiden. Maar ook anderen benutten die mechanisme ten volle: milieubeweging, mensenrechtenbeweging, dierenactivisten, extreemrechts en noem maar op.

Ongewenst

Die wederzijdse invloed is onlosmakelijk verbonden met de huidige mondiale samenleving. De volgende vraag is dan wat de commissie verstaat onder ongewenste invloed. Mijn indruk is dat de commissie dit vrij vaag houdt. De ijkpunten lijken te bestaan uit de universele mensenrechten, de democratische rechtstaat en de bestaande Nederlandse wet- en regelgeving. Maar deze morele ijkpunten laten de ideeën en gewetens vrij. Mensen mogen vrij oreren en fantaseren over schendingen van deze principes. Zelfs sommige Nederlandse politici doen dat vrijmoedig. Alleen de daadwerkelijke schending is strafbaar en laakbaar.

Wie betaalt, bepaalt

De focus op de buitenlandse financiering van moskeeën en daarmee verwante verenigingen verbaast me ten zeerste. Ze is sterk gebaseerd op de veronderstelling dat buitenlandse donoren ideële voorwaarden stellen aan het beleid van de betreffende moskeeën en verenigingen. Enkele moskeebestuurders verklaarden dat een donatie aan een moskee een geloofsdaad is van het kaliber: ‘doe goed en zie niet om’. Ideologische voorwaarden stellen en accepteren is volgens hen in strijd met de islam. Maar ook los daarvan, moslims hebben talloze andere bronnen ter beschikking om goede en foute ideeën op te doen; ze zijn niet afhankelijk van een enkele moskee of vereniging. Maar als de commissie per se wil kijken naar de invloeden van buitenlandse financiering zou ze ook kunnen kijken naar politieke bewegingen. Dan zou ook passend zijn om te kijken naar de wijze waarop ‘we’ vanuit Nederland via donaties invloed uit oefen(d)en op andere landen: missie, zending en ontwikkelingssamenwerking.

Segregatie en radicalisering

Maar dit alles neemt niet weg dat we (ook) in Nederland van doen hebben met soms vergaande vormen van segregatie en radicalisering. Dat probleem is reëel, ernstig en gevaarlijk. Ik vrees voor de commissie dat je dit niet kunt reduceren tot buitenlandse beïnvloeding, al dan niet door middel van donaties. Was het maar zo simpel, denk ik wel eens. De oorzaken liggen in ieder geval ten dele in de binnenlandse verhoudingen. Het zal ook aankomen op het doorbreken van die segregatie door te werken aan onderling vertrouwen. Het Overlegorgaan Joden, Christenen en Moslims is een voorbeeld van die onderlinge samenwerking. Maar ook hier geldt dat een eenzijdige focus op moslims ten onrechte de indruk wekt dat segregatie en radicalisering zich alleen daar voordoen. Niets is minder waar, vrees ik. Bij mijn weten kennen alle religieuze, levensbeschouwelijke en politieke stromingen, hun rekkelijken en preciezen: christenen, hindoes, boeddhisten, moslims, humanisten, socialisten, liberalen et cetera.  De radicalen onder hen zijn soms zo radicaal dat ze hun ideeën desnoods met geweld opleggen of een omwenteling bewerkstelligen. Dat geweld is niet alleen voorbehouden aan moslims.

Meer informatie en achtergronden: De teksten en beelden van de ondervragingen zijn terug te zien op de website van de tweede kamer. Martijn de Koning schreef onder de titel Transnationale Islam in Nederland enkele beschouwingen over de verhoren.