Haagse omgang met het koloniale en slavernijverleden

Wat kan Mark Rutte leren van Jan van Zanen?

Burgemeester Jan van Zanen bood op zondag 20 november 2022 namens zijn college van B&W zijn welgemeente excuses aan voor de rol van de stad Den Haag ten tijde van slavernij en kolonialisme. Hij deed dat mede op basis van een uitgebreide eerste verkenning van het koloniale en slavernijverleden van Hofstad Den Haag. Den Haag was zeker niet de eerste stad die deze belangwekkende stap zette. Maar nu de politieke discussie over de excuses door de regering lijkt te ontsporen, is het goed om nog eens naar de Haagse tekst te kijken.

Het eerste wat mij opvalt is dat Jan van Zanen radicaal afstand neemt van de gedachte dat het slavernijverleden betrekking heeft op een afgesloten historische periode. Hij betoogt enerzijds dat de gevolgen van het verleden tot op de dag van vandaag (en de verre toekomst) volop zichtbaar zijn in Den Haag: de samenstelling van de bevolking, de gebouwen, de monumenten, de kunstcollecties en het nationaal archief. Het verleden werkt door in het heden en de toekomst. Anderzijds plaatst hij het slavernijverleden in de context van racisme en wit-superioriteit-denken. Deze context ging vooraf aan de slavernij en het kolonialisme en lijkt vooralsnog een blijvend verschijnsel. Aanpak van dit racisme is een morele en politieke opdracht.

Jan van Zanen: Het college van burgemeester en wethouders realiseert zich ten volle hoezeer onze voorgangers, onderdeel van de toenmalige bestuurlijke elite, betrokken waren bij het systeem van kolonialisme en slavernij. Wij weten dat ongeveer 20% van de bevolking van Den Haag afstamt van mensen die het slachtoffer werden van koloniale onderdrukking of van slavernij. Alleen al door de verhalen van huidige inwoners van Den Haag, opgenomen in het boek, krijg je een beeld van wat dit nu nog betekent voor die mensen. Daarom is nu het moment gekomen om daarvan rekenschap te geven. Ik, als burgemeester van Den Haag, stad van vrede en recht, bied namens het college, mijn welgemeende excuses aan voor de wijze waarop voorgangers van ons het systeem van kolonialisme en slavernij hebben ondersteund en ervan hebben geprofiteerd. … Wij hopen u ervan te kunnen overtuigen dat wij ervan doordrongen zijn dat het leed uit het verleden doorwerkt tot de dag van vandaag. En dat dit zorgt voor verdriet. En boosheid. Ook omdat het systeem van kolonialisme en slavernij gestoeld was op racisme en wit superioriteitsdenken. Fenomenen waar de nazaten van de slachtoffers van kolonialisme en slavernij nog altijd mee geconfronteerd worden. … Racisme is nog altijd een vergiftigende kracht, ook in onze samenleving. Juist daarom is de erkenning van het leed dat het systeem van kolonialisme en slavernij heeft veroorzaakt zo belangrijk. Het racisme van nu kunnen wij pas echt aanpakken wanneer de herinnering aan de oorsprong van het racisme en de gevolgen ervan, kolonialisme en slavernij, onderdeel wordt van ons collectieve geheugen.

Het tweede wat opvalt is de zorgvuldige voorbereiding. Het College van B&W heeft op 1 juli 2021 besloten tot een onderzoek naar het eigen verleden. Ruim een jaar later ligt er een mooi uitgevoerde bundel van goed gedocumenteerde artikelen onder redactie van Esther Captain, Gert Oostindie en Valika Smeulders. Ze karakteriseren het boek zelf als een verkenning, in de zin dat onderdelen nader onderzoek wenselijk is. Maar ook in deze vorm is de toegankelijke bundel het lezen meer dan waard.

Het is – ten derde – niet zo duidelijk aan wie de excuses zijn aangeboden. Het lijkt alsof Jan van Zanen zich richt op de nazaten van de slachtoffers van kolonialisme en slavernij die vandaag de dag in Den Haag wonen. Ook is (mij) niet duidelijk of deze excuses geaccepteerd zijn. Wel staan er prachtige portretten (beeld en tekst) van een aantal van deze nazaten in de bundel. Ook dat getuigt van een grote mate van zorgvuldigheid.

Rol van de kerken

Momenteel lees ik de bundel vanuit de vraag naar de rol van de Haagse kerken. Duidelijk is dat de redactie geen reden zagen om deze invalshoek eigenstandig te verkennen. Afgezien van een of meer grafmonumenten en glas-in-lood voorstellingen zal die rol zich in materieel opzicht wellicht beperken tot de schenkingen van de Haagse elite aan hun kerk. Immaterieel zal de invloed zich – bij wijze van hypothese – gericht kunnen hebben op het al dan niet sanctioneren van slavernij, kolonialisme en racisme. Het onlangs gestarte onderzoek vanuit de Protestantse Theologische Universiteit kan hier op den duur uitsluitsel over geven. Het eerste product uit dit onderzoek is een brochure.

Erik Borgman plaatste de discussie over de verantwoordelijkheid voor de daden van onze voorouders onlangs (Trouw, 1 december 2022) in het teken van de erfzonde: “Het oude christelijke idee van erfzonde zou ons kunnen helpen om goed te focussen op wat er speelt in de discussie over het slavernijverleden. Ik zie in de notie van erfzonde drie elementen. Ten eerste dat wij deel kunnen hebben aan kwaad dat wij zelf niet hebben veroorzaakt. Ten tweede dat dat kwaad actief aan het werk is, niet voortkomt uit onze bedoelingen, maar die in zich opneemt. En ten derde dat dat kwaad ons inzicht vertroebelt in wat er werkelijk aan de hand is. Zo zouden we slavernij kunnen beschouwen als een soort erfzonde: we dragen allemaal de erfenis van dat verleden met ons mee, of wij willen of niet. En hoe graag we het misschien ook willen, we kunnen het kwaad dat ons vasthoudt niet zelf ongedaan maken. Wij moeten er van buitenaf van verlost worden.” Dit lijkt mij – ondanks de zwaarte van het begrip erfzonde  – wel een vruchtbare benadering.

Eerder was ik al in aanraking gekomen met het werk van de historicus Tom Holland. Zijn eerste punt is dat het jodendom (Uittocht uit Egypte) en het christendom (kruisdood is voorbehouden aan slaven) zich in aanleg identificeren met slaven. Zijn tweede punt is de basale notie van menselijke waardigheid, ook als uitdrukking dat alle mensen geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis (kinderen van God). In de loop van de geschiedenis zijn veel pogingen ondernomen om deze fundamentele noties te relativeren. De eerste categorie pogingen komen neer op het vergeestelijken van de blijde boodschap. ‘De geestelijke vrijheid is belangrijker dan de materiële situatie’ of ‘het eeuwige of hemelse leven is – i.t.t. het aardse of ondermaatse leven – is het echte leven’.  De tweede categorie pogingen bestaat uit het buitensluiten van groepen mensen. Zij worden dan onmensen, beesten (reptielen) of handelswaar; de menselijke waardigheid is dan niet meer aan de orde. Wat mij trof was dat Tom Holland naast deze herhaaldelijke ontaarding van het christendom ook de tegenbeweging vanuit diezelfde traditie signaleert.

Een aantal gemeenten en instellingen hebben de maatschappelijke signalen opgepakt. De regering zoekt struikelend haar weg in deze – wat zij ervaart als – doolhof. Ook de kerken proberen dit thema op te pakken, niet alleen historisch maar ook theologisch. Al met al werk in uitvoering.

Nawoord d.d. 19 december 2022, 16.30 uur

Vanmiddag sprak minister-president Mark Rutte zijn excuses uit voor de rol van de Nederlandse staat bij het faciliteren van de slavernij. Mijn eerste indruk is dat hij de lessen van burgemeester Jan van Zanen ter harte heeft genomen. Bijna gelijktijdig kwam de kamerbrief met de reactie van het kabinet op het rapport Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden naar buiten. De toespraak, de kamerbrief en het advies zijn in te zien via de website van de rijksoverheid.

Deze blog is (exclusief het nawoord) ook gepubliceerd door Nieuw Wij.