In dit bericht – geschreven voor Tocqueville, Religie en Democratie van de Radboud Universiteit – ga ik in op de twee karakteristieken van de christelijke traditie: gevoeligheid voor lijden (1) en liefde voor de vrijheid (2).  Beide dragen m.i. bij aan de kwaliteit van de samenleving. Hierin staat de kern van het christendom, en daarmee de kerk, centraal. Hoe vormen kerken een tegenmacht? Hoe dragen religieuze tegengeluiden bij aan de kwaliteit van een democratische samenleving?

Macht en tegenmacht

Rond de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 werd veelvuldig gepleit voor de versterking van de ‘tegenmacht’. De directe aanleiding was dat het zittende kabinet doof en blind zou zijn geweest voor signalen uit de samenleving en de eigen uitvoeringsorganisatie. De macht liet zich niet eenvoudig corrigeren, zelfs niet door de Tweede Kamer.

Beleid kan op volstrekt democratische wijze tot stand komen en desondanks relevante kennis en ervaring over het hoofd zien. Daarmee raken wij aan één van de thema’s van Alexis de Tocqueville. Juist omdat (ook) de meerderheid kan dwalen, kunnen wij niet buiten instituties die de heersende ‘macht’ tegenspreken. Binnen dat kader speelden ook de kerken een eigen rol. Kerken vormen een tegenmacht.

Vorig jaar las ik de imposante studie van Tom Holland: Heerschappij. Hoe het christendom het Westen vormde (2020). Zijn benadering boeit mij. Holland zoekt de kern van het christendom in enkele karakteristieken en laat vervolgens zien hoe deze karakteristieken doorwerken in het Westen, ook in deze seculiere tijd.
Wat mij het meest intrigeert, is dat hij laat zien dat de kerk enerzijds haar eigen karakteristieken voortdurend verkwanselt en dat de kerk anderzijds zichzelf (en de samenleving) telkens weer op basis van dezelfde karakteristieken onder kritiek stelt.

Gevoeligheid voor het lijden

De eerste karakteristiek die Holland noemt is de grote gevoeligheid voor het lijden en de kwetsbaarheid van mensen. Hij herleidt dat – niet verrassend – tot de centrale rol van de dood door kruisiging van Jezus Christus. Deze kruisdood was voorbehouden aan slaven, aan mensen die niet of nauwelijks als mensen behandeld werden. Juist die totaal vernederde mens verwijst in de christelijke traditie naar God.

Liefde voor vrijheid

De tweede karakteristiek die Holland destilleert in het christendom is de liefde voor de menselijke vrijheid. In het verlengde van deze karakteristieken staat de waardigheid van ieder mens, ongeacht zijn of haar etniciteit, geslacht, geaardheid of status. Ik realiseer mij dat dit beeld eenzijdig is, maar deze karakteristieken droegen en dragen wel bij aan een voortdurende hervorming van kerk en samenleving.

Tegenmacht

De afgelopen decennia is deze voortdurende hervorming voor de goede verstaander ook herkenbaar in de oecumenische sociale ethiek en de katholieke sociale leer. Politiek werd dit ook zichtbaar in de oplopende spanningen tussen het CDA (ARP, CHU, KVP) als regeringspartij en de kerken, met name rond de positie van Indonesië, de apartheid in Zuid-Afrika, het defensiebeleid, het armoedebeleid, het migratie- en vluchtelingenbeleid en het energie- en klimaatbeleid.

Kerken vormen en vormden een tegenmacht door te provoceren, stem te geven aan de stemlozen, te handelen, het gesprek aan te gaan of door mensen te mobiliseren. Paus Franciscus verheft zijn stem voortdurend tegen de mondialisering van de onverschilligheid.

Dergelijke tegenmachten bieden de macht toegang tot een andere waarheid, tot andere kennis en ook tot andere waarden. Zij maken ook fouten; zij kunnen ook ontsporen in een naïef utopisme. Maar dergelijke kerkelijke – of breder: religieuze – tegengeluiden dragen bij aan de kwaliteit van een democratische samenleving.

Deze tekst is ook elders gepubliceerd als blog