Het begrip ‘vrijheid’ dekt allerlei ladingen. Het leent zich al te makkelijk als een vlag voor politieke partijen, radicale acties en romantische verlangens. Annelien de Dijn, hoogleraar moderne politieke geschiedenis, schreef ‘Een woelige geschiedenis van het begrip ‘vrijheid’.[1] Het boek is enthousiast ontvangen, maar kreeg ook kritiek.[2] Met dit boek als startpunt, reflecteert David Renkema op het veelbetekenende begrip vrijheid en betrekt daarbij de actualiteit.

Twee opvattingen over vrijheid

De eerste en oudste opvatting over vrijheid gaat uit van vrijheid als collectieve controle op het bestuur van de stad of het land. Deze opvatting leidde tot het democratische vrijheidsbegrip. De eeuwige vraag daarbij was en is wie wel en wie niet kan deelnemen aan deze controle. Gaat het om alle inwoners op het grondgebied? Zo niet, wie worden dan uitgesloten (vreemdelingen, vrouwen, armen, jongeren, gevangenen, mensen met een beperking)?

Pas na de revoluties aan het einde van de 18de eeuw, ontwikkelde zich een tweede opvatting over vrijheid: individuele vrijheid als vrijheid tegenover de staat. De Dijn gaat uitvoerig in op de achtergronden van deze paradigmawisseling. Zij noemt daarbij onder meer de Reformatie. Vooral wijst zij echter op de angst van de minderheid voor de heerschappij van de meerderheid. De meest afschrikwekkende voorbeelden waren de massale moordpartijen die volgden op de Franse Revolutie.[3]  De doorslag gaf echter de vrees dat de meerderheid zich zou ontfermen over de rijkdommen van minderheden. Dit contrarevolutionaire gedachtegoed vermengde zich later met het opkomend liberalisme. Het begrip ‘negatieve vrijheid’ van Isaia Berlin sluit hierbij aan: vrijheid als het vrij zijn van externe invloeden.

Alexis de Tocqueville

De Franse edelman Alexis de Tocqueville speelde een eigen rol in de discussie over vrijheid. Mede onder invloed van een reis door Amerika koos hij onvoorwaardelijk voor de eerste opvatting van vrijheid. De individuele vrijheid zag hij toen (1835) als een gevolg van democratisch zelfbestuur. Tocqueville vreesde echter dat de democratie door onverschilligheid voor de publieke zaak zou ontaarden in despotisme. De mensen waren zo druk met hun directe levensonderhoud, dat zij de politieke beslissingen overlieten aan de regering. In het later (1840) uitgegeven tweede deel van zijn boek Democratie in Amerika pleitte hij als tegengif tegen bevoogding door de regering voor een actieve burgersamenleving.[4]

Naar de 21ste eeuw

Het huidige democratische vrijheidsbegrip is op een complexe wijze verbonden met een brede opvatting over de taken van de overheid. De overheid krijgt of neemt invloed op de economie, de samenleving, het onderwijs, de wetenschap en de cultuur. Wij zien deze invloed onder andere bij het streven naar sociale zekerheid (nationaal) en naar de duurzame ontwikkelingsdoelen (ook internationaal). Vanuit het perspectief van het individuele vrijheidsbegrip zou de overheid zich juist moeten beperken tot het borgen van die individuele vrijheden.

De praktijk is doorgaans weerbarstiger dan de theorie en laat allerlei mengvormen zien, zoals enerzijds de moderne verzorgingsstaat, maar ook de erkenning van het belang van grondrechten. In geval van crises is het juist de overheid die keer op keer optreedt. Maar de kritiek vanuit het individuele vrijheidsbegrip is nooit ver weg.

Ook het populisme toont zich schatplichtig aan beide visies op vrijheid. De voorlieden werpen zich zowel op als hoeders van de individuele vrijheden; denk bijvoorbeeld aan de veelheid van protesten tegen het coronabeleid. Tegelijkertijd voeren zij aan dat de democratische vrijheid gekaapt is door een elite (World Economic Forum). Zij pleiten in het verlengde van dit laatste voor echte democratie waar de mening van het volk sturend is. Populisme bedient zich daarbij van bizarre complottheorieën en exclusieve opvattingen wie wel en wie niet tot het volk behoren. Pluralisme komt in het populistisch woordenboek hoogstens voor als een bedreiging van het volk.

Het pleidooi voor een actieve burgersamenleving is ook in de 21ste eeuw relevant. De overheid staat onder kritiek, niet alleen vanwege (vermeende) schendingen van individuele vrijheden maar ook vanwege het feit dat de uitvoering van beleid te kortschiet. De actieve deelname aan verkiezingen – de democratische vrijheid bij uitstek – lijkt af te nemen. Ondertussen menen sommigen DE visie van HET volk te vertegenwoordigen, alsof er geen verscheidenheid is dan wel mag zijn. Een actualisering van het gedachtegoed van Alexis de Tocqueville zou tegen deze achtergrond een goede zaak zijn.

Deze tekst is in september 2022 ook gepubliceerd op de website van de Radboud Universiteit. Dank aan prof. dr. Sophie van Bijsterveld voor haar commentaar op een eerdere versie van deze blog. De Correspondent interviewde Annelien den Dijn. 

[1] Annelien de Dijn, Vrijheid. Een woelige geschiedenis’, Alfabet Uitgevers 2021 (z.p.).

[2] Hans Achterhuis, ‘‘Vrijheid’ van Annelien de Dijn is vlees noch vis’, Hans Achterhuis: ‘Vrijheid’ van Annelien de Dijn is vlees noch vis – Filosofie Magazine (geraadpleegd 15 juni 2022).

[3] Michael Burleigh, Aardse machten. Religie en politiek in Europa van de Franse Revolutie tot de Eerste Wereldoorlog, De Bezige Bij, 2006

[4] Alexis de Tocqueville (1835, 1840), Democratie in Amerika, Rotterdam: Lemniscaat 2014.