De kerken hebben zich in de 20ste eeuw bij meerdere gelegenheden uitgesproken over geopolitieke kwesties. Ze waren en zijn ook present bij tal van internationale conferenties. De World Council of Churches, het Rooms-Katholieke Pontificaat, World Communion of Reformed Churches, Conference of European Churches en de (Nederlandse) Raad van Kerken[1] zijn – naast tal van met de kerken verbonden bewegingen – de meest bekende gezichten van deze betrokkenheid. We lijken nu midden in een omwenteling in de geopolitiek te staan. De panelen in denken, handelen en bondgenootschappen zijn volop in beweging; de uitkomsten zijn ongewis. Maar zeker is dat de internationale rechtsorde, de menselijke waardigheid en de kwaliteit van de niet-menselijke natuur in het geding zijn. De basale vraag is wat dit alles betekent voor ons geloof, hoop en liefde, voor ons verlangen naar gerechtigheid, heelheid en vrede.

Terugkijkend op de periode vanaf de jaren veertig van de 20ste eeuw kunnen we vaststellen dat de sociale ethiek van de oecumenische beweging nauw verbonden was met die van de Verenigde Naties. We kunnen niet spreken van een samenvallen, maar wel van een voortdurende  wederzijdse beïnvloeding. De oecumenische beweging was daarnaast ook betrokken bij allerlei gemeenschappen in de haarvaten van de samenleving, bewegingen die zich inzetten voor bevrijding, gerechtigheid en vrede. Maar als deze waarneming juist is, dan raken de geopolitieke schuivende panelen de oecumenische beweging in hart en ziel. Ons oecumenische geloven in een betere wereld staat met andere woorden ook onder kritiek van populisten en autocraten. We liggen gelukkig niet direct onder vuur,  maar dat heeft vooral van doen met onze relatieve onzichtbaarheid.

Nooit meer …

De huidige internationale orde ontplooide zich na de Tweede Wereldoorlog, nauw verbonden met de wens dat een herhaling van oorlog en genocide nooit meer mag, kan en zal optreden. Bloedige oorlogen,  genocide en massale moordpartijen moesten voorkomen worden door het praktiseren van universele mensenrechten en internationale samenwerking. Dit hoopvolle nieuwe begin kreeg gestalte in allerlei verdragen, tal van VN organisaties, een internationaal gerechtshof en – op iets meer afstand – de Wereldbank,  het IMF en de WTO. Het en ander kwam in deze eeuw samen in de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Ook de Europese samenwerking is een vrucht van de bijna heilige inzet van  ‘nooit meer’. De gemeenschappelijke noemer was de existentiële overtuiging van een gedeelde verantwoordelijkheid voor heel de aarde en al haar bewoners.

Hiermee is niet gezegd dat deze sociale ethiek volledig gepraktiseerd werd. De verheven waarden en woorden waren en zijn de norm waarop staten aangesproken konden en kunnen worden als zij de eigen belangen en de eigen veiligheid lieten prevaleren. Ze vormden als het ware een normatief kader, beelden van een wereld waarop we hopen. Juist omdat deze waarden ook zo nauw aansloten bij die van de oecumenische beweging, sprak die beweging de politiek ook profetisch aan. Dit aanspreken had en heeft ook het karakter van voorbeeldige praktijken van solidariteit, inclusieve gemeenschappen en levensstijlen, dus lobby & advocacy.

Autocraten en populisten

De omwenteling die zich nu voltrekt heeft betrekking op de sociale ethiek. De autocraten van deze tijd nemen zonder enige reserve afstand van – wat wij wel noemden – inclusief denken en handelen, van het bonum commune, de internationale rechtsorde en de eerbied voor de menselijke waardigheid. Hun schaamteloosheid en hun zedeloosheid zijn ongekend. Minstens zo ernstig is dat de gekozen autocraten dit lijken te doen met instemming van hun kiezers. Ze beroepen zich meer eens dan eens op de wil van het volk, alsof de hele bevolking één wil zou hebben en alsof de autocraten deze ene wil vertegenwoordigen. Het ergste is dat andere partijen elementen van de populistische agenda overnemen en daarmee ook normaliseren. Substantiële tegengeluiden zijn schaars en vooralsnog machteloos, ook vanuit kerk en oecumene. Het punt is dat de autocraten en populisten de ontluikende en kwetsbare sociale ethiek – gebaseerd op ‘nooit meer’ en op de mogelijkheid van een ander wereld – domweg negeren en zelfs aanvallen.

Oecumenische sociale ethiek

Mijn veronderstelling is dat de geschetste omwenteling het hart en de ziel van onze sociale ethiek en – daarmee ook  van – onze christelijke geloofsbelijdenis raakt. Het feit dat sommige van die autocraten zich opwerpen als hoeders van de joods-christelijke traditie maakt de kwestie zelfs ernstiger. Een punt dat mij intrigeert is dat de sociale ethiek zoals we die de afgelopen decennia via diaconaat, de actie Nieuwe Levensstijl, de vredesbeweging (IKV campagne) en het conciliair proces voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping hebben gevormd nu geen veerkracht meer lijkt te hebben. Ook de honderdduizenden kerkdiensten en al die ambtsdragers leidden ogenschijnlijk niet tot een breed gedragen en actieve gevoeligheid voor wat nu gaande is.

De oecumenische sociale ethiek is in de loop van de twintigste eeuw op diverse manieren verwoord. Voor de liefhebbers liggen er drie kloeke delen onder de titel History of the Ecumenical Movement. In het Nederlandse taalgebied bieden Onderweg naar overvloed, In de wereld werkzaam zijn, Geen recht de moed te verliezen  en Geloven in een betere wereld inzicht in deze sociale ethiek. Daarnaast zijn er de hiermee nauw verwante katholieke sociale leer en het christelijk sociaal denken. Kernbegrippen zijn menselijke waardigheid, verantwoordelijkheid, gerechtigheid, vrede, participatie, duurzaamheid, verzoening en schepping.

Waarnemingen

De verstrengeling van de oecumenische sociale ethiek met die van de Verenigde Naties stuit in de 21ste eeuw op een aantal problemen.

  • Het eerste probleem is de dubbele moraal die de afgelopen decennia zo kenmerkend was voor lidstaten van de VN. De mooie waarden en woorden stonden in schril contrast met de praktijk. De militaire, economische en monetaire interventies door met name de VS, Frankrijk, Groot-Brittannië en het IMF in talloze landen in Latijns-Amerika, Midden-Oosten, Azië en Sub-Sahara spreken wat dit betreft boekdelen en tasten de geloofwaardigheid ernstig aan.
  • Het tweede probleem is de inmiddels weersproken vooronderstelling dat de wereld vanzelfsprekend de internationale orde zou omarmen. Deze ontwikkeling werd bijna gezien als een vorm van natuurlijke vooruitgang, zonder redelijk en realistisch alternatief. Niets blijkt minder waar: Rusland, China, de (diverse) Arabische wereld en sinds kort zelfs de Verenigde Staten (grondlegger van de internationale orde) bewandelen andere wegen.  Die vooronderstelling was niet realistisch en zelfs arrogant (alsof ons model het einde van de geschiedenis zou zijn).
  • Het derde probleem is dat de inherente belofte van welvaart en welzijn voor iedereen juist niet voor ieder mens is ingelost. Bij alle materiële vooruitgang vielen en vallen ook veel mensen uit de boot. Woede, jaloezie en vooral teleurstelling zijn het gevolg, met alle uitingsvormen van dien.
  • Het vierde probleem is dat de sociale ethiek in de praktijk van alle dag min of meer is opgegaan in allerhande regels, procedures, systemen, modellen en de toepassing van wetenschap en technologie. Deze systemen bevatten niet alleen de illusie van beheersing en maakbaarheid, ze koloniseren ook onze leefwereld en verdringen de aandacht voor al dan niet botsende waarden. Deze mechanisering en juridisering van de politiek verduisteren het zicht op en de aandacht voor de achterliggende waarden en – dat ook – botsingen tussen diverse waarden.

De oecumenische sociale ethiek heeft deze problemen wel degelijk onder ogen gezien. De kritiek op de schaduwzijden en de grondslagen van het neoliberalisme, het neokolonialisme en het institutioneel racisme zijn wat dit betreft inherent aan de oecumenische sociale ethiek. Hetzelfde geldt voor al die pogingen om present te zijn en te blijven bij mensen die tussen de raderen komen of buiten spel staan. Maar tegelijkertijd is het te makkelijk om deze vier problemen geheel buiten onze traditie te plaatsen. Bovendien – en minstens zo belangrijk – zijn de populisten en autocraten in alle opzichten amoreel (zo niet immoreel).

Geloof, hoop en liefde

De basale vraag is wat dit alles betekent voor ons geloof, hoop en liefde, voor ons verlangen naar gerechtigheid, heelheid en vrede. Deze vraag stelde ik in de tweede alinea van deze verkenning. Het meest eenvoudige antwoord is volharden: bidden, getuigen en handelen. Maar zeker het getuigen is aangetast door de verstrengeling van de oecumenische sociale ethiek en de geschetste problemen. Als ik de tekenen van de tijd goed versta, dan is de internationale orde meer dan ooit gebaseerd op de macht van de sterkste, de grootste en de brutaalste. Een beroep op waarden, waarheid en recht   is in de huidige geopolitieke wereld en tijd zinloos. Waarden zijn versmald tot eigen welzijn en eigen volk eerst; waarheid is niet meer dan een mening of een opwelling of wens van een autocraat of mediacraat; recht is vervangen door macht. Populisten en autocraten lijken het neodarwinisme omarmd te hebben. Zolang de mensheid geen andere planeten kan exploiteren, moeten we – zo is hun ideologie – het doen met een begrensd areaal en een begrensde milieugebruiksruimte, te verdelen door middel van macht en geweld.

De strategie van populisten en autocraten bestaat uit het etaleren van de eigen macht, daadkracht en de exclusieve verbondenheid met de eigen natie en eigen feiten enerzijds en uit het vernederen van anderen, met name de media,  rechters, de wetenschap, kunstenaars en pleitbezorgers van mondiale solidariteit, anderzijds. Die anderen functioneren bijna per definitie als zondebok, dus schuldig aan alle werkelijke en ook aan alle vermeende problemen. De autocraat kan – in de ogen van diens volgelingen of kiezers – alles oplossen.

De oecumenische beweging bevindt zich binnen dit perspectief zonder meer in de verdachtenbank. Natuurlijk zijn er kerkgenootschappen en kerkleiders die het verhaal van de populisten en autocraten geheel of gedeeltelijk overnemen. Naast nationalistische motieven laten zij zich leiden door conservatisme m.b.t. seksualiteit, gender, abortus en euthanasie. Zij denken de populisten en autocraten te gebruiken om hun eigen conservatieve agenda door te drukken, zoals in Nederland de VVD de PVV wilde gebruiken om het strengste migratiebeleid te realiseren.

Ik troost mij met de gedachte dat (ook) autocraten en populisten niet zullen en ook niet kunnen leveren. Vroeg of laat vallen ze door de mand. Maar ondertussen richten ze wel ongelooflijk veel schade aan. Ik vertrouw dat we in staat zijn ons eigen denken en handelen te laten leiden door een oprecht zoeken van waarheid, het onder ogen zien van de feiten en de wetenschappelijke kennis, eerbied voor de waardigheid van ieder mens en de natuur en het streven naar een goede samenleving. Optimisme – in de zin van snelle resultaten – lijkt me naïever dan ooit. Hoop is – voor mij – niet de overtuiging dat iets goed gaat komen, maar de zekerheid dat iets zinvol is, hoe het uiteindelijk ook uitpakt (Václav Havel).

Tegelijkertijd blijft het de vraag wat dit kan betekenen voor onze opstelling inzake het internationale beleid, dus in relatie tot het brute machtsvertoon van de autocraten in o.a. Rusland, Verenigde Staten, Israël, Turkije, China en Iran.  Zij zijn niet aanspreekbaar en onbetrouwbaar als het gaat om menselijke waardigheid, feiten & waarheid en de internationale rechtsorde. Europa ontkomt noch aan onderhandelingen met deze lieden noch aan het meespelen in de strijd om de macht. Maar als we deze stappen zetten, belanden we dan ook niet in een Battle to the End? Verliezen we ons zelf en  onze beschaving dan niet?

[1] PAX voor vrede (IKV & Pax Christi) en in verleden Oikos (OSACI & IKVOS) en het Multidisciplinair Centrum voor Kerk en Samenleving (MCKS) kunnen ook tot deze familie gerekend worden.