De werkgroep inclusieve veiligheid publiceerde in september 2024 onder bovenstaande titel een uitdagend boek. Het gaat naar eigen zeggen ‘over de transformatie van een militair naar een civiel beleid’, over inclusieve veiligheid. De werkgroep bestaat uit vijf mannen uit de kringen van Eirene, Kerk en Vrede en Quakers. De eindredactie lag bij een van hen, te weten Kees Nieuwerth. Deze oproep is – na de recente toespraak van Mark Rutte – meer dan ooit het overwegen waard. Maar niet zonder enkele kritische opmerkingen.

Boodschap verborgen in woordenbrij

Het omvangrijke boek (243 blz.) bevat na een voorwoord, vier inleidende hoofdstukken (werkwijze, termen en analyse), zes hoofdstukken over scenario’s (inclusief een intermezzo over Oekraïne en Midden-Oosten), vijf hoofdstukken over op weg naar 2040, vier hoofdstukken over de gewenste omschakeling en tenslotte een stappenplan voor een campagne in Nederland. Natuurlijk ontbreken de literatuurlijst en de bijlagen (vijf) niet. Het is geen simpel pamflet, maar biedt inzicht in de overwegingen en bronnen van de werkgroep. Dit streven naar volledigheid en transparantie komt helaas niet ten goede aan de leesbaarheid. Bovendien leunt het boek sterk op een eerdere en vergelijkbare denkoefening in Duitsland. Dat geldt met name voor de scenariobenadering. Het Nederlandse boek is ten dele een geactualiseerde vertaling is van zijn Duitse – oudere – geestverwant. Zeker in de scenario’s is het verwarrend dat staand beleid en staande feiten ongemerkt overgaan in toekomstig beleid en toekomstige ’feiten’.  Ook de vele organisaties – reëel dan wel fictief – die met naam en toenaam de revue passeren leiden af van het pleidooi voor inclusieve veiligheid.

Inclusieve veiligheid

Desondanks is het de moeite waard om kennis te nemen van de ideeën over inclusieve veiligheid.  Het voorwoord geeft in kort bestek waar het de werkgroep om te doen is, zij het in de vorm van een stapeling van zinnen. Het gaat hen om de transformatie van een militair naar een civiel vredes- en veiligheidsbeleid. Dat civiele beleid duidt de werkgroep aan als inclusieve veiligheid. Deze term krijgt een toelichting via een citaat van rabbijn Soetendorp:

De ultieme noodzaak tot het stimuleren van samenwerking, voorbij de grenzen van eigenbelang. Niemand is veilig wanneer niet iedereen veilig is. Niemand heeft een waardig leven wanneer niet iedereen in waardigheid kan leven.

Vervolgens benadrukt de werkgroep dat inclusieve veiligheid de noodzaak (of de wens) van gedeelde oplossingen voor gedeelde problemen kan betekenen. De werkgroep lijkt voorbij te gaan aan de ervaring dat er geen consensus is over die gedeelde problemen, laat staan over gedeelde oplossingen.  Gegeven de pluraliteit is een wereldwijde consensus ook niet te verwachten.

Persoonlijk heb ik een allergie ontwikkeld voor de twee-eenheid van problemen & oplossingen, omdat ze een eenheid suggereert die er niet is en  ook niet zal komen. We leven in een wereld met allerlei – onderling soms strijdende – wereldbeelden. Een veronderstelde eenheid draagt de kiem van geweld in zich omdat de verleiding groot om die gewenste eenheid te dwingen. We moeten het hebben van een actief pluralisme (Guido Vanheeswijck) en de kunst van vreedzaam vechten (Hans Achterhuis & Nico Koning).

Duurzaamheid en veiligheid

Het begrip inclusieve veiligheid roept bij mij associaties op met het begrip duurzaamheid.  Smalle duurzaamheid had vooral betrekking op de omgang met vernieuwbare (processen) en niet-vernieuwbare (voorraden) natuurlijke hulpbronnen. Dit begrip is vergelijkbaar met een smal begrip van veiligheid in relatie tot criminaliteit, terrorisme, buitenlandse vijanden en andere vormen van wapengeweld.  Het brede begrip duurzaamheid strekt zich ook uit naar de economische, sociale, juridische, politieke en culturele  domeinen. Soms als eigenstandig domein van duurzaamheid en soms als een set randvoorwaarden bij ecologische duurzaamheid. Integrale veiligheid lijkt een vergelijkbare beweging te veronderstellen. Ook worden andere domeinen van de samenleving integraal opgenomen in een verbreed en verdiept begrip van veiligheid.

Beide begrippen komen ook overeen in hun ethiek, namelijk in de zin dat mensen die elders en later leven ook tellen, dat zij van vergelijkbare waarde zijn als mensen die hier en nu leven.  Juist dan komen m.i. de dilemma’s in alle scherpte in beeld, dus niet gelijk tegenover ongelijk, juist tegenover onjuist, goed tegenover fout, maar gelijk tegenover gelijk etc. Wat we binnen een dergelijk dilemma ook kiezen, we lijden altijd een verlies. Dat tragische besef ontbreekt helaas in het boek.

Wat begrippen als brede duurzaamheid en inclusieve veiligheid met zich meebrengen is de notie dat de bedreiging van duurzaamheid en veiligheid niet uitsluitend van anderen komt, maar dat we ook zelf deel van het probleem zijn. Ook wij zullen moeten veranderen om duurzaamheid of veiligheid te bevorderen. Dat lijkt me een fundamenteel en juist uitgangspunt.

Botsende wereldbeelden

De werkgroep hanteert naast de veronderstelling van inclusieve veiligheid ook het wereldbeeld van mondiale solidariteit en de keuze voor een existentieel pacifisme. Het wereldbeeld van de mondiale solidariteit dat gaat terug op de ervaring van mondiale crises en de wens om deze via internationale samenwerking aan te pakken. De werkgroep stelt zich in de universalistische traditie van de Verenigde Naties, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Rechtvaardige Internationale Orde. Ik sta zeker ook in die traditie, zij het vanuit de bittere ervaring dat deze traditie onder kritiek staat en haar beloftes niet waar heeft gemaakt. Dat geldt nog sterker – en in het verlengde hiervan – voor het existentieel pacifisme. Ik zie – en ik hoop dat ik me vergis – de opkomst van autocratische leiders, de omarming van nationalisme en het pure eigen belang en – zeker onder extremistische stromingen en foute denkers – de bijna verheerlijking van de gewelddadige strijd. In termen van wereldbeelden zie ik het doorzetten van het wereldbeeld van de regionale (of nationale) veiligheid.  Autocratische leiders en hun aanhangers lijken bereid alles te doen voor het eigen land, het eigen welzijn en het eigen volk.

Tenslotte

Natuurlijk is het legitiem om desondanks de eigen universele waarden en idealen te verwoorden, uit te werken in scenario’s en als lokkend perspectief te etaleren. Misschien is dat ook wel de enige optie die ons rest. Maar dan wel in de wetenschap van deze context. Dat vraagt m.i. ook wat meer diepgang dan de gekozen benadering.  Waarom is bijvoorbeeld op geen enkele wijze gebruik gemaakt van de werken van Hans Achterhuis en diens inspirator René Girard?

Tijdens het lezen vielen me twee zaken op. Het eerste is de prominente rol die de auteurs toebedelen aan de kerken in het beoogde transitieproces. De kerken zijn me lief, maar dit is echt een forse overschatting van de politieke en morele kracht van de kerken in het Europa van de 21ste eeuw. Daarnaast – ten tweede – is het een categorieblunder als de praktijk van het huidige veiligheidsbeleid vergeleken wordt met de idealen van het gewenste beleid.

Het is evident dat het huidige veiligheidsbeleid onhoudbaar is, zeker vanuit de perspectieven van de waardigheid van ieder mens en van een internationale rechtsorde. Girard sprak al jaren geleden over een Battle to the End. Het is ook evident dat we zelf voortdurend bijdragen aan de situatie van onveiligheid. Maar dit tij valt niet te keren door het  draaien aan een groot aantal beleidsknoppen. De wereld is geen mechaniek, de mens zit niet op deze wijze aan de knoppen.

We leven in een tragische wereld. We willen telkens weer het goede doen, maar we ervaren ook keer op keer dat het anders gaat dan dat we hoopten,  wensten of wilden. Dat betekent niet dat we niets meer kunnen doen, in tegendeel; wel dat we onze pretentie van maakbaarheid dienen op te geven.